Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 158

Vandaag leer ik te geven zoals ik ontvang.

1. 1Wat is jou gegeven? 2De kennis dat jij een denkgeest bent, in de Denkgeest en zuiver denkgeest, voor eeuwig zonder zonde, volkomen zonder angst, omdat jij uit liefde werd geschapen. 3Je hebt jouw Bron niet verlaten, want jij bent nog steeds zoals je werd geschapen. 4Dit werd jou gegeven als kennis die je niet kwijt kunt raken. 5Het werd eveneens aan elk levend wezen gegeven, want door die kennis alleen leeft het.

2. 1Jij hebt dit alles ontvangen. 2Er is niemand die op aarde leeft die dit niet ontvangen heeft. 3Het is niet deze kennis die jij geeft, want dat is wat de schepping heeft gegeven. 4Dit alles kan niet worden geleerd. 5Wat moet jij dan vandaag leren geven? 6Onze les van gisteren bracht een thema naar voren dat je in het begin van het tekstboek vinden kunt. 7Ervaring kan niet rechtstreeks worden gedeeld op de manier waarop dat met visie kan. 8De openbaring dat de Vader en de Zoon één zijn zal mettertijd tot iedere denkgeest komen. 9Toch wordt dat tijdstip door de denkgeest zelf bepaald, en niet onderwezen.

3. 1Het tijdstip is al vastgesteld. 2Het lijkt totaal willekeurig. 3Toch is er geen stap langs de weg die iemand slechts toevallig zet. 4Die is al door hem gezet, hoewel hij nog niet op weg is gegaan. 5Want het lijkt slechts zo dat de tijd één richting uitgaat. 6We ondernemen slechts een reis die al voorbij is. 7Toch schijnt ze een toekomst te hebben die ons nog onbekend is.

4. 1Tijd is een kunstgreep, een goocheltoer, een immense illusie waarin figuren als bij toverslag komen en gaan. 2Toch zit er een plan achter alle verschijningsvormen dat niet verandert. 3Het draaiboek is geschreven. 4Wannéér ervaring een eind komt maken aan jouw twijfelen staat vast. 5Want wij zien de reis slechts vanaf het punt waarop ze eindigde en kijken erop terug, terwijl we ons inbeelden dat we haar nog eens maken; en we zien mentaal opnieuw wat is voorbijgegaan.

5. 1Een leraar geeft geen ervaring, omdat hij die niet heeft geleerd. 2Ze heeft zich aan hem geopenbaard op haar vastgestelde tijd. 3Maar visie is zijn geschenk. 4Die kan hij rechtstreeks geven, want de kennis van Christus is niet verloren, omdat Hij een visie heeft die Hij aan ieder geven kan die erom vraagt. 5De Wil van de Vader en de Zijne zijn verenigd in kennis. 6Maar er is een visie die de Heilige Geest ziet omdat de Denkgeest van Christus haar ook aanschouwt.

6. 1Hier vindt de vereniging plaats van de wereld van twijfel en schaduw met het ontastbare. 2Hier wordt een rustige plaats in de wereld geheiligd door vergeving en liefde. 3Hier worden alle tegenstrijdigheden verzoend, want hier eindigt de reis. 4Ervaring – niet geleerd, niet onderwezen, niet gezien – is er eenvoudigweg. 5Dit ligt voorbij ons doel, want het overstijgt wat moet worden bereikt. 6Onze betrokkenheid geldt de visie van Christus. 7Die kunnen we bereiken.

7. 1De visie van Christus kent één wet. 2Ze kijkt niet naar een lichaam en verwart het niet met de Zoon die God geschapen heeft. 3Ze aanschouwt een licht voorbij het lichaam, een idee voorbij wat kan worden aangeraakt, een zuiverheid die niet getemperd wordt door vergissingen, beklagenswaardige fouten, en angstige gedachten over schuld voortvloeiend uit dromen over zonde. 4Ze ziet geen afscheiding. 5En ze kijkt naar iedereen, naar elke omstandigheid, alle voorvallen en alle gebeurtenissen, zonder de geringste verflauwing van het licht dat ze ziet.

8. 1Dit kan onderwezen worden, en moet dat ook door allen die haar willen bereiken. 2Dit vereist slechts het inzicht dat de wereld niets kan geven wat hiermee in waarde ook maar in de verste verte kan worden vergeleken, noch een doel kan stellen dat niet gewoon verdwijnt zodra dit waargenomen is. 3En dit geef jij vandaag: zie niemand als een lichaam. 4Begroet hem als de Zoon van God die hij is, en erken dat hij in heiligheid één is met jou.

9. 1Aldus zijn zijn zonden hem vergeven, want Christus heeft de visie die de macht heeft aan alle zonden voorbij te zien. 2Door Zijn vergeving zijn ze verdwenen. 3Onopgemerkt door de Ene verdwijnen ze eenvoudig, omdat een visie van de heiligheid die daarachter ligt, hun plaats in komt nemen. 4Het doet er niet toe welke vorm ze aannamen, noch hoe kolossaal ze leken, noch wie door hen gekwetst scheen te zijn. 5Ze bestaan niet meer. 6En alle gevolgen die ze schenen te hebben, zijn met hen verdwenen, ongedaan gemaakt, om nooit meer te worden veroorzaakt.

10. 1Aldus leer jij te geven zoals je ontvangt. 2En aldus beziet de visie van Christus ook jou. 3Deze les is niet moeilijk te leren, als jij je herinnert dat jij in je broeder alleen jezelf ziet. 4Als hij in zonde verloren is, moet jij dat ook zijn; als jij licht in hem ziet, zijn jouw zonden door jezelf vergeven. 5Elke broeder die jij vandaag ontmoet, verschaft je een nieuwe kans om de visie van Christus over jou te laten schijnen en je de vrede van God te schenken.

11. 1Het doet niet ter zake wanneer de openbaring komt, want die behoort niet toe aan de tijd. 2Toch heeft de tijd nog één geschenk te geven waarin ware kennis op zo’n nauwkeurige manier weerspiegeld wordt dat haar beeld haar ongeziene heiligheid deelt, en haar gelijkenis straalt van haar onsterfelijke liefde. 3We oefenen vandaag in het zien met de ogen van Christus. 4En door de heilige gaven die wij geven, beziet de visie van Christus ook onszelf.