Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 16

Ik heb geen neutrale gedachten.

1. 1Het idee van vandaag is een eerste stap in het ontmantelen van de overtuiging dat je gedachten geen gevolgen hebben. 2Alles wat jij ziet is het resultaat van je gedachten. 3Er bestaat geen uitzondering op dit feit. 4Gedachten zijn niet groot of klein, sterk of zwak. 5Ze zijn alleen waar of onwaar. 6Welke waar zijn scheppen hun eigen evenbeeld. 7Welke onwaar zijn maken het hunne.

2. 1Geen enkel begrip is zozeer met zichzelf in tegenspraak als ‘loze gedachten’. 2Wat aanleiding geeft tot de waarneming van een gehele wereld kan bepaald niet loos worden genoemd. 3Elke gedachte die jij hebt draagt bij tot waarheid of illusie; ze breidt ofwel de waarheid uit, of vermenigvuldigt de illusie. 4Je kunt niets inderdaad vermenigvuldigen, maar je zult het zodoende niet uitbreiden.

3. 1Naast je erkenning dat gedachten nooit loos zijn, is het voor verlossing ook nodig dat je erkent dat iedere gedachte die je hebt je hetzij vrede hetzij oorlog, hetzij liefde hetzij angst bezorgt. 2Een neutraal resultaat is onmogelijk, omdat een neutrale gedachte onmogelijk is. 3De verleiding om angstgedachten af te doen als onbelangrijk, onbenullig en niet de moeite waard om je druk over te maken, is zo groot dat het van wezenlijk belang is dat je inziet dat ze allemaal even destructief, maar ook even onwerkelijk zijn. 4We zullen dit idee in vele vormen oefenen voordat je het werkelijk begrijpt.

4. 1Onderzoek bij de toepassing van het idee van vandaag ongeveer een minuut lang je denkgeest, met gesloten ogen, en probeer bewust geen enkele ‘kleine’ gedachte over te slaan, die zich misschien aan het onderzoek onttrekken wil. 2Dit is behoorlijk moeilijk, tot je eraan gewend raakt. 3Je zult merken dat het je nog steeds zwaar valt geen kunstmatig onderscheid aan te brengen. 4Elke gedachte die bij je opkomt is, ongeacht de kwaliteiten die je eraan toeschrijft, geschikt om het idee van vandaag op toe te passen.

5. 1Herhaal tijdens de oefenperioden eerst het idee voor jezelf, en houd elke gedachte die zich in je denkgeest aandient even vast, terwijl je bij jezelf zegt:

2Deze gedachte over ______ is geen neutrale gedachte.
3Die gedachte over ______ is geen neutrale gedachte.

4Gebruik als gewoonlijk het idee van vandaag telkens wanneer je je bewust bent van een bepaalde gedachte die onbehagen wekt. 5Hiertoe wordt de volgende vorm voorgesteld:

6Deze gedachte over ______ is geen neutrale gedachte, want ik heb geen neutrale gedachten.

6. 1Als je merkt dat het je betrekkelijk moeiteloos afgaat, worden vier tot vijf oefenperioden aanbevolen. 2Als je spanning voelt, is drie keer genoeg. 3Ook moet de lengte van de oefenperiode worden bekort als er een gevoel van onbehagen optreedt.